honigbij
- ho·nig·bij
- samenstelling van honig zn en bij zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honigbij | honigbijen |
verkleinwoord |
- Apis mellifera honing producerende bij
- (figuurlijk) heel ijverig persoon
- troetelnaampje voor een geliefde vrouw
- Het woord honigbij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "honigbij" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be