honderdvierjarig
- Geluid: honderdvierjarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtˈfirjarəx / (5 lettergrepen)
- hon·derd·vier·ja·rig
- samenstellende afleiding van honderdvier ht en jaar zn met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | honderdvierjarig |
verbogen | honderdvierjarige |
partitief | honderdvierjarigs |
honderdvierjarig
- 104 jaren durend
- Gedurende dit honderdvierjarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 104 jaar
- Het honderdvierjarig vrouwtje was niet onder de indruk van de inbreker.
- Het woord 'honderdvierjarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.