honderdnegentigjarig
- Geluid: honderdnegentigjarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtˈneɣə(n)təxˌjarəx / (7 lettergrepen)
- hon·derd·ne·gen·tig·ja·rig
- samenstellende afleiding van honderdnegentig ht en jaar zn met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | honderdnegentigjarig |
verbogen | honderdnegentigjarige |
partitief | honderdnegentigjarigs |
honderdnegentigjarig
- 190 jaren durend
- Gedurende dit honderdnegentigjarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 190 jaar
- Het honderdnegentigjarig schilpadmannetje eet graag wortels.
- Het woord 'honderdnegentigjarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.