honderdnegentigjarige

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·ne·gen·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdnegentigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdnegentigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdnegentigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdnegentigjarige honderdnegentigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdnegentigjarigev / m

  1. levend wezen dat 190 jaar oud is of iets dat 190 jaar bestaat
    • De honderdnegentigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid