190-jarig
- 190-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 190-jarig |
verbogen | 190-jarige |
partitief | 190-jarigs |
190-jarig
- 190 jaren durend
- Gedurende dit 190-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 190 jaar
- Het 190-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.
- Het woord '190-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.