honderdduizendhoek

1. honderdduizendhoek
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdduizendhoek
verkleinwoord - -


  • hon·derd·dui·zend·hoek

de honderdduizendhoekm

  1. (filosofie) meetkundige figuur met honderdduizend hoeken, meer in het bijzonder zo'n figuur waarin alle hoeken en zijden dezelfde grootte hebben
      Van Sept. 1586 dagteekent zijn vondst om zonder veel moeite de zijde eener honderdduizendhoek uit te drukken door irrationeele getallen, welke den grondslag vormt van den inhoud van zijn later te vermelden werk Van den circkel; (…)[1]
  1.   Weblink bron
    Cornelis de Waard
    Ceulen, Ludolph van in:
    P.C. Molhuysen & P.J. Blok (red.)
    Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7. (1927), A.W. Sijthoff, Leiden, p. 292