hoestsiroop
  • hoest·si·roop
enkelvoud meervoud
naamwoord hoestsiroop hoestsiropen
verkleinwoord hoestsiroopje hoestsiroopjes

de hoestsiroopv / m

  1. (medisch) (farmacologie) een zoete, stroperige vloeistof die bij inname de hoestprikkel dempt en meetal donker van kleur is
    • In juni van hetzelfde jaar nam hij zonder enige afspraak (de Hoyacks zaten in een pension in Bergen, Noord-Holland) de trein naar Gare du Val d'Or om Ali Khan te consulteren omdat hij last bleef houden van bronchitis. Hij bleek een maand te vroeg te zijn en moest zich behelpen met Rami, hoestsiroop.[1] 
    • Maar goed, als je dan bij de drogist bent geweest voor pijnstillers, slaapmiddelen en hoestsiroop kun je vervolgens fijn bankhangen in de woonkamer met een kop koffie en een punt appelvlaai, koekje, snoepje en stuk melkchocolade. En als je niet bent vergeten bloemen te kopen, heb je vanaf die plek ook nog een mooi uitzicht.[2]  
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. Hanssen, Léon
    De schepping van een aards paradijs 2015 ISBN 978-90-214-5810-6 pagina 391
  2. Volkskrant Tefke van Dijk 26 september 2015
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be