hiken
- hi·ken
- uit het Engels
hiken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hiken |
hikete |
gehiket |
zwak -t | volledig |
- wandeltocht met tent en rugzak over onverharde paden door de wilde natuur
- ▸ Als kampeerliefhebber begon hij met de tipiverhuur en dat bleek een goede greep. Al kiest hij zelf eerder voor het echte werk: hiken met de backpack op de rug, het liefst in de bergen, licht bepakt, en dus een klein tentje mee, back to basics.[1]
- ▸ De bestemming is volgens de melkveehouder een romantisch plekje in het noord van Amerika. "Onder Quebec, in de States, daar ergens", laat hij doorschemeren. Nicole boekte het tripje. Riks: "Zo’n huisje middenin de natuur waar je mooi kunt hiken en rondkijken. Niet te veel mensen, we willen geen drukte."[2]
1.
- Het woord 'hiken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hiken" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron Julia Conemans“Opwarmen in de tipi” (03-03-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron Tom Tates“BZV-boer Riks vraagt vriendin Nicole ten huwelijk” (22-07-2017), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be