hetwelk
- het·welk
- samenstelling van het en welk
hetwelk [1]
- o (verouderd) verwijzend naar een onzijdig antecedent dat geen zin is
- Hij las het boek hetwelk hij van zijn vader geërfd had.
- verwijzend naar een antecedent dat een zin is
- Zij trachtten de stad binnen te dringen hetwelk reden was de poorten te sluiten.
- Het woord hetwelk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hetwelk" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be