• her·sen·tu·mor
enkelvoud meervoud
naamwoord hersentumor hersentumoren,
hersentumors
verkleinwoord hersentumortje hersentumortjes

de hersentumorm

  1. (medisch) gezwel van hersenweefsel
    • De man die plotseling gewelddadig werd, bleek een hersentumor te hebben. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be