• her·sen·bre·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord hersenbreker hersenbrekers
verkleinwoord hersenbrekertje hersenbrekertjes

de hersenbrekerm

  1. een moeilijke puzzel
    • Het moet één van de redenen zijn dat de kijkers afhaken: het wemelde niet zelden van de przewalskipaarden, tseetseevliegen en andere onuitstaanbare hersenbrekers. Een proefwerk waarvoor je nooit een voldoende haalt. En dan zo'n enorme uitslover op tv die wél een voldoende haalt.[1] 
    • Het is een hersenbreker: wie staat er vooraan, wie achteraan? Hoe kan dit, zonder photoshop? Waarom staan die vier voeten zo en niet omgekeerd? Draait de man zijn hoofd? Nee, toch? Heeft de vrouw een kussen of zo tussen haar armen? Waar eindigt de man en begint de vrouw?[2]