• her·ne·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord herneming hernemingen
verkleinwoord

de hernemingv

  1. herhaling van een toneelstuk of opera dat al eens eerder gespeeld is
    • "Dus Amsterdam is voor mensen als ik een veilige haven. Maar op heel veel andere plekken is het veel moeilijker. Ik heb bijvoorbeeld net in Israël een opera gemaakt, een herneming van mijn Weense productie van De parelvissers, waarbij ze daar echt voor de allereerste keer kennismaakten met een moderne benadering. Daar waren vooraf grote zorgen over!" [2] 
    • Volgens technisch directeur Frans Huneker van de opera verpest het hek echter het beeld van de uitvoering. "Met een hekje snij je door het kunstwerk heen." Professionals repeteren om niet te vallen, zei hij verder. Dat geldt ook het kind, waarvoor de situatie bij elke herneming opnieuw wordt getoetst. [3] 
  2. het opnieuw beginnen met iets dat is gestopt
    • Abbas zei ook dat hij bij de VN een nieuwe kalender gaat voorstellen voor de herneming van de vredesgesprekken met Israël die inmiddels al vijf maanden stil liggen. 'Ik zeg vandaag tegen premier Netanyahu: maak een einde aan de bezetting, sluit vrede', zo verklaarde Abbas. [4] 
83 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]