• (IPA in voorbereiding)
  • hen·ge·laar·vis·sen
enkelvoud meervoud
naamwoord hengelaarvissen
verkleinwoord

de hengelaarvissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hengelaarvis
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Melanocetidae   van kleine diepzeehengelvissen. Er worden vijf soorten onderscheiden. Ze komen voor in de tropische en gematigde wateren van de Atlantische Oceaan, Indische Oceaan, en de Grote Oceaan. Eén soort komt enkel voor in de Rosszee