hengelaarvissen
- (IPA in voorbereiding)
- hen·ge·laar·vis·sen
- samenstelling van hengelaar zn en vissen zn
- hengelaarvis zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hengelaarvissen | |
verkleinwoord |
de hengelaarvissen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hengelaarvis
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Melanocetidae van kleine diepzeehengelvissen. Er worden vijf soorten onderscheiden. Ze komen voor in de tropische en gematigde wateren van de Atlantische Oceaan, Indische Oceaan, en de Grote Oceaan. Eén soort komt enkel voor in de Rosszee
- [2] vinarmigen, kabeljauwachtige beenvissen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
- Het woord 'hengelaarvissen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.