hengelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hen·ge·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van hengelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hengelaar | hengelaars hengelaren |
verkleinwoord | hengelaartje | hengelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de hengelaar m
- (visserij) iemand die met behulp van een hengel vis tracht te vangen
- Dit is een favoriete stek voor hengelaars.
- (beroep) technicus in een tv-studio die de camera en/of microfoon met een 'hengel' op de juiste plaats brengt
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord hengelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hengelaar" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be