hemelkijkers
- (IPA in voorbereiding)
- he·mel·kij·kers
- samenstelling van hemel zn en kijkers zn
- hemelkijker zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hemelkijkers | |
verkleinwoord |
de hemelkijkers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hemelkijker
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Opisthoproctidae van straalvinnige diepzeevissen uit de orde van zilversmelten (Argentiniformes )
- [2] hemelkijker, telescoopvis
- Het woord 'hemelkijkers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.