heler
Niet te verwarren met: Hehler |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- he·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heler | helers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de heler m
- iemand die bereid is om gestolen goederen op te kopen
- Ook de heler werd gearresteerd.
- (beroep) iemand die de gezondheid van anderen herstelt of althans behandelt
- Hij stond wijd en zijd als heler bekend.
Vertalingen
1. iemand die bereid is om gestolen goederen op te kopen
Gangbaarheid
- Het woord heler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heler" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ heler op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Woordafbreking
- he·ler
Naar frequentie | 12153 |
---|
Werkwoord
heler
- tegenwoordige tijd van hele
Noors
Woordafbreking
- he·ler
Naar frequentie | 23964 |
---|
Werkwoord
heler
- tegenwoordige tijd van hele
Zelfstandig naamwoord
heler, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van hele
Nynorsk
Woordafbreking
- he·ler
Zelfstandig naamwoord
heler, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van hele