Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Hehler
  • he·ler
enkelvoud meervoud
naamwoord heler helers
verkleinwoord - -

de helerm

  1. iemand die bereid is om gestolen goederen op te kopen
    • Ook de heler werd gearresteerd. 
  2. (beroep) iemand die de gezondheid van anderen herstelt of althans behandelt
    • Hij stond wijd en zijd als heler bekend. 
96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]


  • he·ler
Naar frequentie 12153

heler

  1. tegenwoordige tijd van hele


  • he·ler
Naar frequentie 23964

heler

  1. tegenwoordige tijd van hele

heler, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van hele


  • he·ler

heler, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van hele