hegge
Niet te verwarren met: Hegge |
- heg·ge
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hegge | heggen |
verkleinwoord | heggetje | heggetjes |
- heggendoornzaad, heggenduizendknoop, heggenkruid, heggenlandschap, heggenmus, heggenrank, heggenschaar, heggenwikke
- Het woord hegge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hegge" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ hegge op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /hɛdʒ/
- Afgeleid van het Angelsaksische heċġ
hegge
hegge v