hangmatter

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  hangmatter    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈhɑŋmɑtər / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• hang·mat·ter

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van  hangmat zn  met het achtervoegsel -er, in de betekenis "iemand die in een hangmat rust" aangetroffen vanaf 1940 (zie vindplaats hieronder)
  • [2] als verwijzing naar de sociale zekerheid die niet als trampoline, maar als hangmat zou worden gebruikt

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hangmatter	hangmatters
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de hangmatter m

1. (persoon) iemand die als rustplaats gebruik maakt van een doek of net dat aan twee uiteinden is opgehangen

   ▸ Of je nu beginner bent of doorgewinterd hangmatter, iedereen is welkom. Heb je vragen? Vraag ze aan de deelnemers tijdens dit weekend. Ben je met de tent, maar wil je toch even weten hoe het voelt om in een hangmat te liggen?

   ▸ En die palen, die het begaven! Die „hangmatter” zal ook vreemd gekeken hebben, et is maar goed* dat hij het komieke ervan in zeg.

2. (persoon) (figuurlijk) (pejoratief) iemand die leeft van een uitkering zonder zijn best te doen om betaald werk te vinden

   ▸ Wanneer dan in het ene land de mensen veel langer aan de slag blijven en minder ziek zijn, dan betekent het dat een aantal mensen vrijwillig in de hangmat gaat liggen. Ik ken er zo en jij wellicht ook. Die vrijwillige hangmatters moeten uit hun parasitair bestaan getrokken worden.

Gangbaarheid

• Het woord 'hangmatter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.