• hand·bor·stel
enkelvoud meervoud
naamwoord handborstel handborstels
verkleinwoord handborsteltje handborsteltjes

de handborstelm

  1. een kleine borstel die men gemakkelijk in de hand kan houden
    • Eventueel laatste stofjes afborstelen met handborstel of duster.[1] 
  2. een niet-elektrische tandenborstel
    • Zowel met een elektrische tandenborstel als met een handborstel wordt je gebit goed schoon.[2]