handboogschutter
  • hand·boog·schut·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord handboogschutter handboogschutters
verkleinwoord

de handboogschutterm

  1. (sport) beoefenaar van het handboogschieten
     Handboogschutter Mike Schloesser heeft bij de wereldbekerwedstrijden in het Zwitserse Lausanne voor een uitzonderlijke prestatie gezorgd door op één dag drie medailles te winnen. Schloesser greep al zijn medailles op het niet-olympische onderdeel compound.[2]
     Vader, moeder en oma kijken op afstand toe hoe handboogschutter Mike Schloesser zijn pijlen afvuurt. Vriendin Gabriela Bayardo, zelf ook een schutter van wereldklasse, hanteert de verrekijker om de scores door te geven. De tablet steunt op een stapeltje Harry Potter-boeken.[3]
  2. (militair) soldaat die een handboog gebruikt als wapen
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Handboogschutter Schloesser excelleert bij WB-wedstrijd in Lausanne” (Zaterdag 22 mei 2021, 17:37), NOS
  3.   Weblink bron “Handboogschutter Schloesser gebruikt achtertuin als speelveld” (Maandag 18 mei 2020, 06:09), NOS