• ham·ste·ren
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘voorraden inslaan voor tijden van schaarste’ voor het eerst aangetroffen in 1917 [1]
  • Afgeleid van hamster met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hamsteren
hamsterde
gehamsterd
zwak -d volledig

hamsteren

  1. overgankelijk een voorraad aanleggen bij voedselschaarste
    • Koffie hamsteren omdat de prijs gaat stijgen. 
     Er is nog geen bevestiging dat de man ook werkelijk ebola heeft, maar het nieuws heeft angst gezaaid in de hoofdstad. Mensen zijn aan het hamsteren geslagen en eten niet langer in de vele eetstalletjes langs de kanten van de weg uit angst voor besmetting, meldden ooggetuigen.[2]
     Iedereen op Curaçao moet thuisblijven. De regering raadde de inwoners van het eiland aan om te hamsteren. De vervroegde avondklok heeft volgens de DMO-voorzitter niet tot grote ongeregeldheden geleid onder winkelend publiek.[3]
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. "hamsteren" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2.   Weblink bron “Nigeriaan met mogelijke ebola in Benin” (7 augustus 2014), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron “Paniek op Curaçao door mogelijk eerdere aankomst tropische storm Bonnie” (29 juni 2022), NU.nl
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be