Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ham·ster·woe·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hamsterwoede hamsterwoedes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hamsterwoede v/m [1]

  1. de (overdreven) grote neiging om dingen in te slaan met het oog op mogelijke toekomstige schaarste
    • De transporteurs hebben voor de bezoekers een verhaal op papier gezet, waarin ze beschrijven wat er zou gebeuren als alle transport zou stoppen omdat de chauffeurs op een maandagochtend beginnen met een staking. ‘Geen versproduct te bekennen in de winkels en direct slaat de hamsterwoede toe. Als maandagavond de winkels sluiten, is er nauwelijks nog voedsel te koop. [2] 
    • Wereldwijd hebben volgens de Nutricia-woordvoerster, naast Nederland, vooral Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Nieuw-Zeeland last van de hamsterwoede van de Chinezen. 'In België bijvoorbeeld speelt het probleem nog niet. Dat komt misschien doordat de verkoop van babymelkproducten daar via de apotheek gaat', aldus de zegsvrouw. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen