• hal·ve·rings·tijd
enkelvoud meervoud
naamwoord halveringstijd halveringstijden
verkleinwoord

de halveringstijdm

  1. (scheikunde) (natuurkunde) de tijd waarna er van een oorspronkelijke hoeveelheid stof nog maar de helft over is
     In een half jaar werden slechts zes atomen ununseptium aangetroffen. Daar kon ook nog eens maar kort van genoten worden, omdat de nieuwe atomen een bijzonder korte halveringstijd hebben. Al snel viel het element alweer uiteen in lichtere atomen, iets wat gebruikelijk is bij dit soort zware elementen.[1]
     Radioactief jodium is een belangrijke bron. Dat wordt in verschillende isotopen gevonden, onder andere jodium-131 en jodium-134. Die laatste heeft een halveringstijd van acht dagen en verliest dus snel zijn radioactiviteit. De eerste vervalt nog sneller, binnen een uur. Besmette gebieden zijn daarom relatief snel weer toegankelijk.[2]
  1.   Weblink bron “Wetenschappers maken nieuw element” (Donderdag 8 april 2010, 08:53), NOS
  2.   Weblink bron “Hoeveel straling is te veel?” (Zondag 27 maart 2011, 14:49), NOS