halfdek direkt achter de grote mast
  • half·dek
enkelvoud meervoud
naamwoord halfdek halfdekken
verkleinwoord

het halfdeko

  1. (scheepvaart) achterste deel van het opperdek; deel van het dek dat gelegen is achter de grote mast
74 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]