Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • half·brus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord halfbrus halfbrussen
verkleinwoord halfbrusje halfbrusjes

Zelfstandig naamwoord

de halfbrusv / m

  1. Een halfzus van een persoon is iemand die één ouder, maar niet beide, deelt met die persoon.
    • Mijn moeder is hertrouwd en mijn halfbrus is het kind van zijn nieuwe vrouw. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid