• ha·gio·scoop
  • afgeleid van het Griekse 'hágios' (heilig) met het achtervoegsel -scoop [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord hagioscoop hagioscopen
verkleinwoord hagioscoopje hagioscoopjes

de hagioscoopm

  1. een opening die lager is geplaatst dan de overige vensters in een kerk of kathedraal
    • Een hagioscoop bevindt zich op ooghoogte in de wanden van het koor.[2]