• hage·fest
Naar frequentie 82520
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hagefest     hagefesten     hagefester     hagefestene  
genitief   hagefests     hagefestens     hagefesters     hagefestenes  

hagefest, m

  1. (feest) tuinfeest
    «Førstkommende søndag avholdes en hagefest i kolonihagen, med utlodning av grønnsaker, blomster og bær.»
    Aanstaande zondag is er in de volkstuin een tuinfeest met een verloting van groenten, bloemen en bessen.


  • hage·fest
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hagefest     hagefesten     hagefestar     hagefestane  

hagefest, m

  1. (feest) tuinfeest