Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • haf·ten·do·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haftendoder haftendoders
verkleinwoord haftendodertje haftendodertjes

Zelfstandig naamwoord

de haftendoderm

  1. (vliesvleugeligen) Crossocerus walkeri   een vliesvleugelig insect uit de familie van de graafwespen (Crabronidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1837 door Shuckard
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie