gunstkoopje
- Geluid: gunstkoopje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣʏnstkopjə / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /χɵnstkopjə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣɵnstkopjə
- gunst·koop·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | gunstkoopje | gunstkoopjes |
het gunstkoopje o dim. tant.
- (handel) iets wat men voordelig koopt
- Die wagen was werkelijk een gunstkoopje
- Het woord gunstkoopje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gunstkoopje" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be