grote nijlsnoeken
- (IPA in voorbereiding)
- gro·te nijl·snoe·ken
- verbinding van grote en nijlsnoeken
- grote nijlsnoek zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grote nijlsnoeken | |
verkleinwoord |
de grote nijlsnoeken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord grote nijlsnoek
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Gymnarchidae van straalvinnige vissen uit de orde van beentongvissen (Osteoglossiformes ). Gymnarchus Cuvier, 1829
- [2] beentongvissen, beentongvisachtigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
- Het woord 'grote nijlsnoeken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.