grootbedrijf
- Geluid: grootbedrijf (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣrodbəˌdrɛif / (3 lettergrepen)
- groot·be·drijf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootbedrijf | grootbedrijven |
verkleinwoord |
het grootbedrijf o
- onderneming met meer dan 250 werknemers
- D66 stelt dat subsidies voor het bedrijfsleven alleen nog naar innovatieve en jonge ondernemers in het midden- en kleinbedrijf gaan en niet langer naar multinationals. 'Het is lastig te verkopen dat het grootbedrijf overheidsgeld nodig heeft om in Afrika te investeren. De minister moet selectiever zijn', aldus Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma. [2]
- "Het heeft er alle schijn van dat Nederland een oogje dichtknijpt bij het ontwijken van belasting door het internationale grootbedrijf", zegt SP-Kamerlid Arnold Merkies. [3]
- Het lijkt er dus op dat de grondslag gelijk wordt maar door het lagere tarief, betaald het grootbedrijf toch minder belasting. [4]
1. onderneming met meer dan 250 werknemers
- Het woord grootbedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 11 november 2013, VVD: OS-subsidies komen niet bij bedrijven
- ↑ Tubantia 21 oktober 2015 PvdA: Wiebes heeft heel wat uit te leggen
- ↑ Tubantia 24 december 2016 Wierd Duk peilt de stemming. Een bloemlezing