• grond·wets·ar·ti·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord grondwetsartikel grondwetsartikels
grondwetsartikelen
verkleinwoord

het grondwetsartikelo

  1. een van de bepalingen van de grondwet; deel van de grondwet
     De schrijvers houden hun groepswandeling officieel om naleving van grondwetsartikel 31 (vrijheid van vergadering) af te dwingen, maar in werkelijkheid is dit een zwijgend anti-Poetinprotest.[2]
     De tweede man van de VVD strijkt daarmee zijn coalitiegenoten CDA en ChristenUnie tegen de haren in. Die partijen staan pal voor de vrijheid van onderwijs. Op basis van dat grondwetsartikel worden ook christelijke scholen, net als openbare scholen, door de overheid gefinancierd.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  3.   Weblink bron “VVD stelt vrijheid van onderwijs ter discussie” (20-04-2019), NOS