Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grond·plan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grondplan grondplans
grondplannen
verkleinwoord grondplannetje grondplannetjes

Zelfstandig naamwoord

het grondplano

  1. structuur in hoofdlijnen van een gebied of gebouw in het platte vlak
  2. schematische weergave van de horizontale indeling van een gebied, gebouw of etage
  3. oorspronkelijk ontwerp voor een gebouw of terrein
Synoniemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen