• groei·per·cen·ta·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord groeipercentage groeipercentages
verkleinwoord

het groeipercentageo

  1. de relatieve toename van iets uitgedrukt in procenten van de oorspronkelijke waarde
    • Grote bedrijven hadden gemiddeld het hoogste groeipercentage, constateert het statistiekbureau. Deze ondernemingen doen nog wel eens een grote overname, waardoor ze in één klap flink groter kunnen worden. [1] 
    • Het marktaandeel van de iPhone is dit kwartaal gestegen naar 41,4 procent, terwijl Windows Phone klom van 3,8 procent naar 5,6 procent. Dat lijkt niet heel bijzonder, maar de cijfers van Microsoft geven op jaarbasis een heel ander beeld weer. Het groeipercentage van Windows Phone is op jaarbasis namelijk 47 procent en dat is wel noemenswaardig. [2] 
    • In het eerste kwartaal bedroeg het groeipercentage (jaar op jaar) nog 4,1 procent. Ditmaal was rekening gehouden met een toename van ten minste 3 procent op jaarbasis. Het nieuws leidde na opening van de beurzen meteen tot een daling van de toonaangevende Nikkei-index met ruim 1 procent. [3] 
    • De Chinese economie staat al geruime tijd onder druk. Het land kampte vorig jaar met de kleinste groei in een kwart eeuw, 6,9 procent. Economen verwachten dat de groei van de Chinese economie dit jaar uitkomt op zo'n 6,5 procent. De Chinese regering zet voor 2016 in op een groeipercentage van 6,5 tot 7 procent. [4]