grimoire
- gri·moi·re
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grimoire | grimoires |
verkleinwoord |
de grimoire v
- (magie) verzameling esoterische geschriften
- ▸ Opeens wist hij weer waar hij het had gelezen, en zijn ruggenmerg versteende. Dit is de grimoire van de heks, Gaily.[1]
- ▸ Hij vertelde haar over de grimoire, die verzameling zorgvuldige aantekeningen en krankzinnig geleuter – en over zijn eigen doorgang door de stenen van Craigh na Dun.[2]
- ▸ Brambilla doet de sarcofaag open, haalt er een grimoire uit, zwaait vervaarlijk met een wierookvat, roept 'o heer moge uw rijk komen' en lijkt hiermee iets te bereiken want Radio Moskou zwijgt, maar begint op het meest magische moment weer met een lied van compleet beschonken kozakken, van die types die bij het dansen met hun achterste vlak over de grond scheren.[3]
- Het woord 'grimoire' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Het vlammende kruis”
- ↑ “Vuur van de herfst”
- ↑ “De slinger van Foucault”
- gri‧moire
enkelvoud | meervoud |
---|---|
grimoire | grimoires |
grimoire
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
grimoire | le grimoire | grimoires | les grimoires |
grimoire m
- (magie) grimoire, toverboek
- (figuurlijk) onbegrijpelijke tekst