• (IPA in voorbereiding)
  • grijs·scheen·doek
enkelvoud meervoud
naamwoord grijsscheendoek grijsscheendoeken
verkleinwoord grijsscheendoekje grijsscheendoekjes

de grijsscheendoekm

  1. (primaten) Pygathrix cinerea   primaat uit de familie van de apen van de Oude Wereld (Cercopithecidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Nadler in 1997. De soort komt voor in het midden van Vietnam.