de grijsheid van de Oost-Duitse plattenbau
  • grijs·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord grijsheid
verkleinwoord

de grijsheidv

  1. het grijs zijn als teken van saaie, uniforme, kleurloze lelijkheid
    • Dankzij de creatieve optelsom van Architecten Cie en kunstenaar Hugo Kaagman krijgt onze stad er een attractie bij. Industriële grijsheid maakt plaats voor iets waarvan je op voorhand al kan zeggen: dit is bijzonder, en dat is het.: een Delfts blauwe stadshaard. [2] 
    • Klapstuk, qua omvang en grijsheid, zijn de balkons van het appartementencomplex aan de zijkant. Ze slaan niet alleen het gebouw zelf dood, ze ontnemen ook de achterliggende woningen alle ruimte en licht. Onbegrijpelijk, zoals eigenlijk zoveel aan Cascade onbegrijpelijk is. [3] 
    • Van het westelijke Edirne tot Van in het uiterste oosten van Turkije schilderen Turken momenteel trappen in felle kleuren. De 'regenboogtrappen' zijn veranderd van een project ter 'verfraaiing' van het straatbeeld in een actie van verzet tegen de grijsheid en uniformiteit van de staat. [4] 
  2. de ouderdom die gepaard gaat met grijs haar
93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]