grijpend
- grij·pend
stellend | |
---|---|
onverbogen | grijpend |
verbogen | grijpende |
partitief | grijpends |
grijpend
- verscheurend, pakkend, pakkend met klauwen
- De vrouwen graaien met grijpende handen de koopjes uit de bakken tijdens de uitverkoop.
vervoeging van: | grijpen |
verbogen vorm: | grijpende |
grijpend
- Het woord grijpend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.