griepverschijnsel

  • griep·ver·schijn·sel
enkelvoud meervoud
naamwoord griepverschijnsel griepverschijnselen
griepverschijnsels
verkleinwoord

het griepverschijnselo

  1. (medisch) klachten die grieppatiënten kunnen hebben
     De bijwerkingen zijn normaal een dik boekwerk. Maar ik heb bijna geen bijwerkingen gehad. Een keer raakte ik in shock, omdat het medicijn in een half uur werd toegediend. En ik had wat griepverschijnselen."[1]
     "Omdat er de afgelopen weken een Paasdag tussen zat en de huisartsen dicht waren, meldden mensen met griepverschijnselen zich bij de huisartsenpost. En die cijfers nemen wij niet mee in deze griepmeting."[2]
  1.   Weblink bron
    Danny van Zeggelaar
    “Twee keer opgegeven en toch nog in leven dankzij immuuntherapie” (01-10-2018), NOS
  2.   Weblink bron “Hardnekkige griepgolf duurt nu al achttien weken” (17-04-2018), NOS