grensarbeider
- grens·ar·bei·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grensarbeider | grensarbeiders |
verkleinwoord | grensarbeidertje | grensarbeidertjes |
de grensarbeider m
- persoon die in het ene land woont en in het andere land zijn werk heeft
- Het woord grensarbeider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.