Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grap·pen·ma·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grappenmakerij grappenmakerijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de grappenmakerijv

  1. mensen met uitlatingen en handelingen aan het lachen maken
  2. (figuurlijk) onvoldoende doeltreffend of zelfs schadelijk handelen dat de indruk wekt dat een toestand niet voldoende ernstig wordt opgevat
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “12.3.1.4.v.5 Het achtervoegsel -ij (-dij, -erij, -derij)” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).