goudeerlijk
- Geluid: goudeerlijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɑuterlək / (3 lettergrepen)
- goud·eer·lijk
- In de betekenis van ‘zeer eerlijk’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- intensief, samenstelling van goud zn en eerlijk bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | goudeerlijk |
verbogen | goudeerlijke |
partitief | goudeerlijks |
goudeerlijk
- heel erg betrouwbaar
- Hij is een goudeerlijke vent die je altijd kan vertrouwen want hij liegt nooit.
- Het woord goudeerlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "goudeerlijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "goudeerlijk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be