Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gor·dijn·rail
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gordijnrail gordijnrails
verkleinwoord gordijnrailtje gordijnrailtjes

Zelfstandig naamwoord

de gordijnrailv / m

  1. een rail waaraan een gordijn opgehangen kan worden
    • Bij de verhuizing was hij eerst vergeten gordijnrails op te hangen. 
Vertalingen

Gangbaarheid