• goed·lo·pend
stellend
onverbogen goedlopend
verbogen goedlopende
partitief goedlopends

goedlopend

  1. van een bedrijf dat het genoeg klanten heeft, dat er een goede omzet is
     Hij was eigenaar van een goedlopend bedrijf en was na twintig jaar hard werken toe aan wat afstand. Hij had zijn trouwe hond onlangs verloren en had behoefte aan wat tijd alleen.[1]
     Tiger King vertelt het verhaal van twee tegenpolen: Joe Exotic, de zeer excentrieke eigenaar van een goedlopend wildpark, en Carole Baskin, de oprichter van dierenrechtenclub Big Cat Rescue.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron “Nicolas Cage scoort hoofdrol in serie over Tiger King” (04-05-2020), Tubantia