goederenwagon
  • goe·de·ren·wa·gon
enkelvoud meervoud
naamwoord goederenwagon goederenwagons
verkleinwoord goederenwagonnetje goederenwagonnetjes

de goederenwagonm

  1. (spoorwegen) een railvoertuig zonder aandrijving, dat is bedoeld om een vracht te vervoeren
     De ravage van het houtwerk, waar regens de verf vanaf hadden gespoeld en waarin vocht en wormen gaten hadden geslagen, had de gehavende goederenwagons hun vroegere verwantschap met het onbewerkte bos teruggegeven dat aan de andere kant van de treinstellen begon, met woekerende zwammen op de berken en wolken die zich erboven ophoopten.[2]
     In Nationaal Monument Kamp Vught zijn volgend jaar twee goederenwagons te zien, die in de oorlogsjaren zijn ingezet. De wagons zijn aangekomen op het terrein van de Van Brederodekazerne in Vught. Daar worden ze gerestaureerd. Op 4 mei 2022 moeten ze te zien zijn voor publiek, schrijft Omroep Brabant.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  3.   Weblink bron “Wagons uit oorlog naar Kamp Vught: 'Tachtig mensen, drie dagen lang in een ruimte'” (22-09-2021), NOS