Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gods·ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord godsvermogen godsvermogens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het godsvermogeno

  1. (financieel) enorm kapitaal aan geld
     Potanin, ondanks westerse sancties nog altijd goed voor ruim 15 miljard euro, vreest voor zijn godsvermogen in Rusland.[1]
Typische woordcombinaties
  • een godsvermogen kosten
    heel duur zijn

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Hubert Smeets
    “De materiële kant van Poetins oorlog: maffioos contra westers kapitalisme” (26 januari 2023) op nrc.nl