godslasteraar
- gods·las·te·raar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | godslasteraar | godslasteraars |
verkleinwoord |
- iemand die god beledigd
- ▸ Toen Judas die woorden hoorde, kon hij zich niet beheersen en schreeuwde hij boven het rumoer van de menigte uit: 'Jullie hebben niet de moed om die dingen in zijn bijzijn te zeggen; ik zeg dat jullie de godslasteraars zijn.[2]
- ▸ Dezelfde dag zet bovendien een Pakistaanse cricketspeler omgerekend zo'n 20.000 euro op het hoofd van "godslasteraar" Geert Wilders. De PVV-leider zegt al honderden dreigementen te hebben ontvangen.[3]
- Het woord godslasteraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het evangelie volgens Judas” (2007), SAGA, ISBN 9788726487985
- ↑ Weblink bron “Wilders schrapt cartoonwedstrijd, dit ging eraan vooraf” (Donderdag 30 augustus 2018, 22:31), NOS