gnostisch
- gnos·tisch
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘m.b.t. de gnosis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1922 met het achtervoegsel -isch [1] [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gnostisch | gnostischer | |
verbogen | gnostische | gnostischere | |
partitief | gnostisch | gnostischers | - |
gnostisch
- betrekking hebbend op het gnosticisme
- Het woord gnostisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gnostisch" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ gnostisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "gnostisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be