[1] glijgoot
  • glij·goot
enkelvoud meervoud
naamwoord glijgoot glijgoten
verkleinwoord glijgootje glijgootjes

de glijgootv / m

  1. baan waardoor water of goederen naar beneden kunnen stromen
     De staalkabel moet verhinderen dat kanovaarders de stuw in het riviertje net buiten Almelo via de glijgoot kunnen ‘nemen.’ Waterschap Vechtstromen heeft twee kleine steigers aangelegd.[2]
  2. (figuurlijk) baan waardoor water of goederen zonder moeite heen kunnen gaan
     Alles bij elkaar ligt er toch een prachtig stuk infrastructuur, prijst de Duitser zijn werkterrein. Dat Nederlandse critici de lijn afdoen als een ordinaire glijgoot van goederen en grondstoffen voor het Duitse achterland, vindt hij kortzichtig.[3]
63 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ondernemers protesteren tegen ballenlijnen in Loolee die kanovaren minder leuk maken” (29-04-2015), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Niek Sterk
    “Als het eenmaal rijdt, dan rijdt het” (14-03-2008), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be