Gjødsel
Mest
Gjødsel
Meststof


  • gjød·sel
  • Afleiding van het Noorse werkwoord gjø / gjøde (Nederlands: voeren) met het achtervoegsel -sel, dat van het Oudnoordse werkwoord gǿða (Nederlands: jonge dieren voeren om ze vet te maken) komt, dat weer van het Oudnoordse bijvoeglijke naamwoord god (Nederlands: goed) komt
Naar frequentie 13174
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gjødsel     m: gjødselen
v: gjødsla  
  gjødsler     gjødslene  
genitief   gjødsels     m: gjødselens
v: gjødslas  
  gjødslers     gjødslenes  

gjødsel, m / v

  1. (landbouw), (scheikunde) mest, meststof
    «Det er to hovedgrupper av gjødsel: naturgjødsel og mineralgjødsel.»
    Er zijn twee hoofdgroepen van meststoffen: natuurlijke meststoffen en minerale meststoffen.
  • Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Noors; geraadpleegd 2018-06-24)


  • gjød·sel
  • Afleiding van het Nynorske werkwoord gjø / gjøde voeren met het achtervoegsel -sel, dat van het Oudnoordse werkwoord gǿða jonge dieren voeren om ze vet te maken komt, dat weer van het Oudnoordse bijvoeglijke naamwoord god goed komt
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gjødsel     gjødsla     gjødsler     gjødslene  

gjødsel, v

  1. (landbouw), (scheikunde) mest, meststof
  • Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Nynorsk; geraadpleegd 2018-06-24)